In deze nieuwe serie artikelen laten wij bekende biljarters aan het woord. Waar komen ze vandaan? Hoe beleven ze hun sport? Waar zijn ze het meest trots op? En hoe gaan ze om met tegenslag?
Het verhaal achter de biljarter, dus.
We beginnen met Sander Jonen. Deze charismatische Amsterdammer kende grote hoogtepunten met mooie biljarttitels in driebanden en artistiek, maar kende ook dieptepunten door ziekte. Niettemin blijft hij altijd positief, competitief en ambitieus. En, hij neemt zelden een blad voor de mond! Een portret.
Sander, je was al op jonge leeftijd zeer goed. Hoe kwam dat?
Ik ben op mijn achtste jaar begonnen met biljarten in het café van mijn vader en moeder in Amsterdam West. Al snel kreeg ik les van de beste leraar in de klassieke spelsoorten, Gerard Klinkert. Hij leerde mij de technische kneepjes van het biljarten.
Veel kon ik in het café niet trainen omdat het biljart vrijwel altijd bezet was door de klanten die mij af en toe toch graag uitdaagden voor een partijtje. Dit stopte op moment dat ze te lang op hun stoel moesten blijven zitten omdat ik de tafel rond ging. Twee jaar lang mocht ik alleen nog met links spelen - waarvan ik nu veel profijt van heb met het driebanden.
"Twee jaar lang mocht ik alleen nog met links spelen - waarvan ik nu veel profijt van heb met het driebanden"
Mijn eerste nationale titel kwam op mijn 11e jaar meen ik in de libre hoofdklasse en direct daarachter de winst in de Coupe van Beem, die al jaren niet gewonnen was door Nederland. Op mijn 13e was ik de klassieke spelsoorten eigenlijk wel zat en wilde ik alleen maar driebanden. Helaas werd dit destijds niet goed ondersteund en heb ik drie jaar lang geen keu meer aangeraakt. Op mijn 16e heb ik weer de keu opgepakt en ben driebanden groot gaan spelen.
Je ging toen driebanden, maar stapte al snel over op artistiek. Waarom? Wat spreekt jou zo aan in artistiek biljart?
In Amsterdam werd er veel artistiek gespeeld. Ongeveer tien spelers trainden wekelijks in Biljartcentrum Sloterdijk in Amsterdam dit fascinerende spel. Er werd een toernooi georganiseerd voor driebanders die nog nooit artistiek gespeeld hadden onder begeleiding van diverse Nederlandse toppers.
Na één figuur spelen was ik verkocht! Het gevoel om een figuur te maken was geweldig en je kon er doodziek van zijn als je hem de volgende keer miste.
Het eerste grote toernooi met diverse internationale toppers wat ik speelde na een paar maanden trainen werd ik gelijk derde! Mijn eerste titel kwam in 1999-2000 in Hattem
Ik trainde in Amsterdam samen met wijlen Johan Luising en nationale topper Ruud de Vos. Doordat wij samen trainden maakten we elkaar sterker en sterker. We hebben met zijn drieën elf jaar achter elkaar de titel bij de Masters naar Amsterdam gehaald. Ik kan je vertellen: in het land werden ze er gek van!
Het artistiek wereldje was klein en super amicaal. We aten, dronken en deelden hotelkamers met elkaar een echte biljart familie.
"Ik ben er zeker voor om naast een kampioenschap ook een trickshot kampioenschap te maken om zo nog meer spektakel te krijgen"
Artistiek biljart is relatief klein: slechts weinig spelers beoefenen dit. Hoe komt dat? Wat is er volgend jou nodig om artistiek populairder te maken? Meer vrije figuren misschien, improvisaties, jury? Meer trickshots? Of juist niets van dit alles?
Het grote probleem is natuurlijk de trainingsmogelijkheden. Slechts enkele spelers hebben thuis een tafel om artistiek op te trainen. In geen enkel biljartcentrum staat een matchtafel waar je artistiek kunt trainen. Dit is natuurlijk omdat alle figuren ingetekend worden op de tafel, en je er dan eigenlijk niet meer op kunt driebanden.
Er wordt binnen de CEB en UMB gesproken over vernieuwing van het artistiek. Ik ben bij diverse gesprekken geweest, en heb mijn advies hierover gegeven. Vrije figuren of een jurysport ervan maken is naar mijn mening onmogelijk. Wie laat je jureren bijvoorbeeld? Maar ik ben er zeker voor om naast een kampioenschap ook een trickshot kampioenschap te maken om zo nog meer spektakel te krijgen. Mijn bekende shot over het bier heen kan nog veel hoger en daardoor spectaculairder. Een megakick als je achter de keu staat met 45 volle glazen bier naast je en no way back!
Over het spel zelf ben ik simpel: het moet sneller en flitsender. Dit bereik je met kortere sets en kortere wedstrijden. Alleen willen de toppers er moeilijk aan omdat ze daardoor veel kwetsbaarder zijn. Hierdoor wordt het een nog mentaler spelletje dan het al is. Hoe meer druk op een wedstrijd hoe beter. Dat wil het publiek toch zien? Heerlijk!!!
Hoe/waar bereikte jij je topniveau? En welke titels, kampioenschappen of prestaties ben je het meeste trots op?
Ik ben eigenlijk pas echt beter gaan spelen na de overstap van ivoor naar Aramith rond 2002. Mijn speelstijl is gebaseerd op veel techniek en controle over de ballen, en die controle kreeg ik na een aantal jaren met Aramith. Ik had ooit twee keer een teleurstellend EK gespeeld waarvan één met ivoor en één met Aramith toen dit net ingevoerd was. Het EK in 2005 werd mijn definitieve doorbraak internationaal.
In het verre oosten van Turkije werd ik nipt uitgeschakeld in de halve finale die op mijn matchpunt nog werd onderbroken door de arbiter die niet goed werd en afgevoerd werd per ambulance. Het werd uiteindelijk brons met het gevoel dat ik hier had kunnen winnen.
Elke titel die ik heb kunnen winnen is prachtig maar natuurlijk is er altijd één de mooiste. Mijn eerste WK in Amsterdam moest hem gaan worden. Ik zat zelf in de organisatie die anderhalf jaar bezig was om er een prachtig toernooi van te maken. We hadden afgesproken dat ik de laatste vier maanden me niet meer bezig zou houden met de organisatie en alleen nog maar zou trainen 4/5 dagen per week.
Alles maar dan ook alles was in het werk gezet om de titel te pakken. De tafels maximaal laag in de arena vanwege mijn lengte, elke maand een nieuw laken om op te trainen en arbiters die samen met mij trainde om de ballen keer op keer neer te leggen. Echt iedereen werkte mee.
"Ze zeggen wel eens dat de Kuip ontploft bij winst, maar hier voelde je ook zeker de vloer bewegen na de overwinning"
Op de avond voor het toernooi was ik samen met Rob Scholtes (mijn trainingsmaatje) nog bij De Wereld Draait Door voor het 50e en laatste interview die week.
Ik kan je verzekeren dat de druk om te winnen behoorlijk groot was. Ik kon toch al die mensen niet telleurstellen? Ik groeide in het toernooi en speelde dus partij na partij steeds sterker tot ik in de kwartfinale op vrijdagnacht om 01:00 het beslissende punt maakte in een bomvolle biljartzaal. Ze zeggen wel eens dat de Kuip ontploft bij winst, maar hier voelde je ook zeker de vloer bewegen na de overwinning.
Ik voelde dat het goed ging komen op de finaledag ondanks dat ik s ’nachts geen oog had dicht gedaan door de adrenaline die door mijn lijf spoot.
In een bomvolle zaal en voor de camera’s van de NOS en diverse andere regionale zenders voelde ik me ontketend. Ik zag en hoorde helemaal niemand: ik was in een roes van concentratie, en niet meer te stoppen.
Toen de laatste bal van Walter Bax in de finale mis ging ontplofte de zaal nog tien keer erger dan de avond ervoor, en was het feest compleet. Ik heb de organisatie hun belofte nagekomen maar ook zeker die naar mezelf toe.
Het winnen van een WK geeft je zo’n vreselijk goed gevoel en dan nog in eigen huis ook, daar teer je de rest van je leven op.
Dat alles gezegd hebbend: de mooiste titel, die moet nog komen! Dat klinkt misschien arrogant, maar die titel komt er echt.
"De mooiste titel, die moet nog komen"
In het tweede en laatste deel van dit portret:
Het belang van positiviteit, Jonen’s tumor, en zijn ambities
Tekst: Rolf Slotboom
Foto’s ©Ton Smilde en ©Paul Brekelmans